Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [6][Uw] wandel zij zonder geldgierigheid; en zijt vergenoegd [7]met het tegenwoordige; want [8]Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten. 6. Of uwe zeden; dat is, uw verkering en handel onder de mensen. 7. Namelijk dat u de Heere door uwen arbeid en in uw beroep verleent, zonder door onbehoorlijke wegen, of te grote bekommering, naar meerder rijkdom te trachten. Zie Matth.6:31, enz.; 1 Tim.6:6. 8. Namelijk God tot Jozua, Joz.1:5, en derhalve in Zijn persoon tot alle gelovigen.